Basisstof 1: Reageren op je omgeving
onthouden
Aan het einde van deze les moet je op de volgende vragen een antwoord kunnen geven . Je hebt verschillende zintuigen. 1. Welke zintuigen zijn er allemaal? Zintuigen reageren op prikkels. 2. Welke zintuigen reageren op welke prikkels? Een impuls is een seintje. 3. Wanneer ontstaan impulsen? 4. Waar ontstaat impulsen? 5. Wat doen impulsen? 6. Hoe worden impulsen getransporteerd ? Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwen en het centrale zenuwstelsel. 7. Waar bestaat het centrale zenuwstelsel uit? 8. Hoe werkt het zenuwstelsel? 9. Hoe verloopt een bewuste reactie? 10.Hoe verloopt een reflex? |
|
Bouw van het zenuwstelsel
Zintuigen prikkels en waarnemingen.
|
Met ons zenuwstelsel kunnen we prikkels uit onze omgeving opvangen. De prikkels worden omgezet in impulsen. Deze impulsen worden vervolgens via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel gestuurd. In het centrale zenuwstelsel worden de impulsen verwerkt. vervolgens kan het centrale zenuwstelsel reageren door een impuls naar een spier of een klier te sturen. deze impuls wordt dan ook vervoerd door de zenuwcellen.
|
Net een computer.
Je kunt ons zenuwstelsel vergelijken met een computer. Hierbij kun je het centrale zenuwstelsel vergelijken met de computer zelf.
Aan de computer zitten een heleboel andere apparaten met stroomdraadjes vast. Deze stroomdraadjes kun je vergelijken met je zenuwen. De apparaten die informatie doorgeven aan je computer, zoals het toetsenbord, de muis, een microfoon, webcam of scanner, kun je vergelijken met je zintuigen. Je computer verwerkt de informatie die hij binnenkrijgt van deze apparaten, en zet die informatie vervolgens om, en geeft de opdracht aan andere apparaten die aangesloten zijn aan je computer. Zo wordt de tekst die je op je toetsenbord intoetst vanzelf zichtbaar op je beeldscherm, en later uitgeprint door je printer. |